Jan Hendrik Wolkers (Oegstgeest, 26 oktober 1925 – Westermient, 19 oktober 2007) was een Nederlandse schrijver, beeldhouwer en schilder. Hij werd bekend met de romans Terug naar Oegstgeest (1965) en Turks fruit (1969). Hij weigerde verscheidene prijzen, waaronder de Constantijn Huygensprijs (toegekend 1982) en de P.C. Hooft-prijs (1989).
In weerwil van zijn grote bekendheid als schrijver heeft Wolkers altijd te kennen gegeven dat hij zichzelf in de eerste plaats beeldhouwer voelde.
Het leven
Geboortehuis van Wolkers, Deutzstraat 7 te Oegstgeest
Jeugdjaren
Jan Wolkers was afkomstig uit een gereformeerd milieu waar hij in zijn tienerjaren afstand van heeft genomen. De ouders van Wolkers kwamen oorspronkelijk uit Amsterdam en hadden in totaal elf kinderen, van wie Jan het derde was. Vader Wolkers bezat voor de Tweede Wereldoorlog een slecht lopende kruidenierswinkel in Oegstgeest.
Wolkers bezocht de mulo, maar moest al snel van school wegens slechte punten en zo kon hij dan helpen in de winkel. Hij was onder andere dierenverzorger in een laboratorium van de Universiteit Leiden, was tuinman en schilderde landschappen. In de oorlog werkte Jan Wolkers eerst als jongste bediende in het distributiekantoor in Oegstgeest. Later dook hij onder. Hij nam les aan de Leidse schilderacademie Ars Aemula Naturae en hij leerde typen - de enige vaardigheid waarin hij ooit een diploma zou behalen. Kort na de bevrijding woonde Wolkers in Parijs.
Latere jaren
Wolkers met Karina Gnirrep (1974)
Jan Wolkers was driemaal getrouwd. In 1947 huwde hij Maria de Roo (1923-1993).[1] Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren: Eric (5 januari 1948), Eva (1949) en Jeroen (3 april 1953). Eva overleed in 1951 door een ongeluk in bad. Deze traumatische gebeurtenis zou Wolkers later verwerken in de roman Een roos van vlees uit 1963.
In 1958 trouwde Wolkers in Frankrijk met Annemarie Nauta. Het huwelijk zou niet lang duren. Deze periode vormde later de inspiratie voor de roman Turks fruit. Olga, de hoofdpersoon uit dit boek, was gebaseerd op Nauta. Met Olga's kanker en haar overlijden in zijn roman Turks fruit symboliseerde Wolkers het rouwproces dat hij doormaakte na het verbreken van de relatie met haar.
In 1963 ontmoette Wolkers de toen 17-jarige Karina Gnirrep (geb. Amsterdam, 18 maart 1946).[2] Zij woonde schuin tegenover zijn atelier in de Uiterwaardenstraat. Zij is een dochter van Piet Gnirrep, die tijdens de oorlog vanwege zijn bijdrage aan het organiseren van de Februaristaking tot 10 jaar gevangenisstraf was veroordeeld, waarvan hij er vier in een Duitse gevangenis heeft doorgebracht, en Johanna Harthoorn, die tijdens de oorlog aan het CPN-verzet had bijgedragen. Karina trok kort daarna bij hem in in het woonatelier in de Amsterdamse Rivierenbuurt, waar Wolkers sinds 1950 woonde. In 1980 verhuisde het paar van Amsterdam naar de buurtschap Westermient op het eiland Texel. In 1981 trouwde Wolkers met Gnirrep. In hetzelfde jaar werden hun kinderen - de tweeling Bob en Tom - geboren.
In 2002 en 2003 zond VPRO's Villa Achterwerk twee seizoenen lang de serie De Achtertuin van Jan Wolkers uit, over planten en dieren in de tuin die Wolkers en Karina bij hun huis op Texel hadden aangelegd.
Voor de Europese Parlementsverkiezingen 2004 en de Tweede Kamerverkiezingen 2006 stond Wolkers als lijstduwer op de lijst van de Partij voor de Dieren.
In 2006 werd Wolkers ereburger van Texel.[3] Ook andere gemeenten die zich met Wolkers en zijn werk verbonden voelen, eren zijn nagedachtenis. Zo zijn er in Oegstgeest, Leiden, Voorschoten, Groningen, Kloetinge en Utrecht straten, singels en lanen naar Jan Wolkers vernoemd.
Vanaf 2013 wordt jaarlijks de Jan Wolkers Prijs toegekend aan het beste Nederlandse natuurboek.
Overlijden
Jan Wolkers overleed in zijn slaap op vrijdag 19 oktober 2007, een week voor hij 82 jaar zou worden, in zijn huis op Texel. De week ervoor was Wolkers met wondroos opgenomen in het Gemini-ziekenhuis in Den Helder. Daar werd op maandag 15 oktober geconstateerd dat hij aan een levercirrose leed, die niet meer te behandelen was.[4]
Wolkers werd op 24 oktober gecremeerd. De plechtigheid op de begraafplaats De Nieuwe Ooster in Amsterdam was rechtstreeks op tv te volgen. Er werd gesproken door De Bezige Bij-directeur Robbert Ammerlaan, Volkskrant-hoofdredacteur Pieter Broertjes, historicus Maarten van Rossem, cultuurminister Ronald Plasterk, schrijver Remco Campert en Wolkers' weduwe Karina. Zoon Tom en Leonie Hulsman, de vriendin van zoon Bob, zongen een zelfgeschreven lied.[5] De as van Wolkers werd later begraven onder de tulpenboom in zijn tuin.[6]
Enkele maanden voor zijn dood had Wolkers literair journalist Onno Blom toestemming gegeven voor het schrijven van zijn biografie.[7]
De kunst
Schrijver
Zijn schrijversdebuut vond plaats in 1961 toen de verhalenbundel Serpentina's petticoat uitkwam. In het openingsverhaal 'Het tillenbeest' steelt de hoofdfiguur uit een naburig kasteel een beeld dat de sfinx voorstelt uit Sophocles' tragedie Koning Oedipus. Het verhaal gaat terug op autobiografische ervaringen: het werkelijk bestaande beeld werd in 2013 door de zus van de auteur teruggegeven aan kasteel Oud-Poelgeest, de rechtmatige eigenaar. Daar staat het in de Drakenzaal.[8]
In 1962 verscheen de eerste roman van Wolkers: Kort Amerikaans. Daarna verscheen er geregeld een nieuw boek van zijn hand. In 1969 verscheen Turks fruit, Wolkers' grootste literaire succes. Het boek werd in 1973 door Paul Verhoeven verfilmd, met hoofdrolspelers Rutger Hauer en Monique van de Ven.
Wolkers' gereformeerde afkomst komt veelvuldig terug in zijn romans. Verder kenmerken zijn romans zich door een grote openheid over seksualiteit. Hij was een van de eerste literaire schrijvers die zo ver ging. De eerste uitgever van Wolkers vond dat er te veel "vieze woorden" in zijn boeken stonden, en dat Wolkers deze door Latijnse termen moest vervangen. Wolkers stelde daar tegenover dat de dingen die hij beschreef nu eenmaal voorkomen in de maatschappij en het leven. Hij vond daarom de expliciete beschrijvingen in zijn verhalen verantwoord. Ook wees hij erop dat over al deze zaken in "grote boeken", zoals de Bijbel, evenzeer op niet mis te verstane wijze wordt verhaald.
De boeken van Wolkers hebben sterk autobiografische elementen en in sommige speelt de afgunst tegenover de (schoon)ouders een rol.
Andere thema's die veel voorkomen in het werk van Wolkers zijn (lichamelijk) verval en de dood. Op zijn eerste schilderijen gebruikte hij ook het thema dood, dat waren bijvoorbeeld stillevens met schedels. Wolkers kwam vroeg in aanraking met de dood. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, op 30 augustus 1944, overleed zijn oudste broer, Gerrit Johannes Wolkers, op 22-jarige leeftijd aan difterie.
In 2007 schreef Wolkers speciaal voor de postzegels van de Weken van de Kaart 2007[9] een gedicht, dat door grafisch ontwerper Lex Reitsma werd verwerkt. De zee, de ruimte en het licht van Texel, en 'De geboorte van Venus' van de Italiaanse schilder Botticelli inspireerden Wolkers tot het gedicht voor de postzegels.
In augustus 2007 sprak Jan Wolkers in zijn huis op Texel zelf het luisterboek Turks fruit in, dat in oktober van dat jaar verscheen.
In 2007 was hij de auteur van de tekst voor het op 19 december uitgezonden Groot Dictee der Nederlandse Taal. Als Wolkers niet twee maanden voor het evenement was overleden, zou hij haar zelf, waarschijnlijk via een satellietverbinding tussen Texel en Den Haag, hebben voorgedragen. Nu was het evenwel zijn echtgenote en muze Karina die de eer te beurt viel. Wolkers had het dictee in augustus voltooid en daarmee werd het officieel zijn "laatst bekende tekst". Het was niet, zoals vaak bij het Groot Dictee, een willekeurige verzameling lastig te spellen woorden, bijeengehouden door een dun verhaaltje zonder plot, maar qua vorm en inhoud een 'echte Wolkers', compleet met bijbel, engelen, seks en 'geschilderde' taal.
Bron WikiPedia
stukje geschiedenis uit de Nostalgiekrant van Jan Boonstra mt
Voor Noorwegen waren de Middeleeuwen een redelijk welvarende tijd. Het christendom werd er gepredikt en de eerste kerken werden gebouwd. De periode tussen 1100 en 1300 was voor Noorwegen de “Gouden Eeuw” wat betreft rijkdom en cultuur.
In het jaar 1350 kregen de Noren het zwaar te verduren. Meer dan de helft van de bevolking stierf aan de pest. Dat was een erg besmettelijke, dodelijke ziekte die in de Middeleeuwen heel Europa in zijn greep had.
In 1380 werd een Unie met Denemarken gesloten. Deens werd de officiële taal. De unie met Denemarken duurde tot 1814, in dat jaar nam Noorwegen een eigen grondwet aan. In datzelfde jaar echter moest Noorwegen een Unie met Zweden vormen.
In 1905 kwam er een einde aan die unie. In dat jaar werd Noorwegen een onafhankelijk land. De toenmalige Zweedse koning Oscar deed afstand van de troon van Noorwegen op 26 oktober dat jaar. De, in Denemarken geboren prins Karel, werd als Haakon VII koning van Noorwegen. De kroning was op 22 juni 1906 in de Nidaros-kathedraal in Trondheim. Met de naam Haakon koos hij voor de gelijknamige middeleeuwse koningen van Noorwegen. Hij regeerde over het land van 1905 tot 1957. Haakon was de tweede zoon van de latere Deense koning Frederik VIII en diens vrouw Louise van Zweden. Haakon trouwde met de Engelse prinses Maud. Ze kregen een zoon Olav, deze was de vader van de huidige Noorse koning Harald en diens oudste zoon, de huidige kroonprins, heet eveneens Haakon. Via zijn moeder, Louise, stamde Haakon VII af van de Nederlandse koning Willem I.
Noorwegen werd in de Tweede Wereldoorlog, net als Nederland, van 1940 tot 1945 bezet door de Duitsers. Koning Haakon VII leidde in 1940 twee maanden het verzet in zijn land, maar moest uitwijken naar Engeland. Hij overleed op 21 september 1957 door de complicaties na een val in zijn badkamer.